donderdag 12 augustus 2010

Spinoza van Albert Verwey


SPINOZA

Najaarsklaarte op 't paarse koolland.
Lenzen slijpend aan zijn draaibank
De eedle Baruch d'Espinoza :
"Help mij dat ik dit doorgronde :
De eenheid van uw zijn en beelden.
Hoe de vormen van de ruimten,
Hoe de geesten van ons denken,
Die uzelf voor ons verbeelden.
Toch u zijn, geheel en waarlijk."

Toen dit verdre: "Wat is werklijk
Dan ijzelf ? Gijzijt de waarheid
Van elk ding, elke gedachte.
Vreugde is : niets anders dan u te naadren,
Smart is: minder u te weten,
Wijsheid: smart en vreugd te scheiden,
Vrijheid: u altoos te vinden.
Maak mij vrij dat ik u neme,
Moed en Adel mij bewonen."

Dan dit fluistren: "En de liefde.
De begrepene begeerte
Die zich omwendt naar haar oorsprong.
Wees in mij opdat ik geve,
Heb mij lief opdat ik reike,
Wees uw liefde in mij voor andren,
Wees — o dat mijn tong niet euvle —
Wees in mij onwaardge uw liefde
Die gij toedraagt aan uzelven."

Scheemring. En hij zat gebogen,
In de lens de laatste stralen
Van het licht op 't paarse koolland,
Huivrend onder zijn gedachte.
Maar een sterke en reine glimlach
Toog zijn trekken over, ziende,
Als vizioen in 't dove rondglas,
Hoe een wild bewogen wereld
Liefde Gods was tot zichzelven.

Albert Verwey (1865-1937)
Uit Het Zwaardjaar: Najaar
Oorspronkelijk dichtwerk, tweede deel (1914-1937)

Meer poëzie van dezelfde Nederlandse auteur kunt u vinden op onze moedersite Cultuurtempel; daar hebben wij het gedicht Moderne mens opgenomen; op onze zustersite Tempel der Taalkunde kunt u De weg van taal vinden.

Geen opmerkingen: